Infectieziekten vormen nog steeds – en zelfs in toenemende mate – een belangrijk gezondheidsrisico, niet alleen in minder ontwikkelde, maar in toenemende mate ook in ontwikkelde landen, waaronder ook Nederland. De illusie dat infectieziekten vrijwel de wereld uit zijn hebben we inmiddels al ruim 30 jaar geleden achter ons gelaten. Deze illusie kon ontstaan door een onderschatting van de complexe dynamiek tussen infectieziekten, de mens en zijn omgeving en tegelijk toch ook een overschatting van de kennis, kennis verkregen door wetenschap.

In de afgelopen decennia waren we getuige van diverse uitbraken van infectieziekten: de HIV pandemie die wereldwijd nog steeds niet onder controle is, de Q-koorts uitbraak in Nederland, de uitbraak met het Noro-virus en met multiresistente micro-organismen binnen zorginstellingen, waaronder ziekenhuizen. Ook hebben we gezien hoe in 2012 en 2013 nieuwe virussen zoals het MERS Corona-virus en een nieuw griepvirus, het H7N9 virus, een nieuwe bedreiging vormden. En dan de grote groep van exotische virusinfecties, een inmiddels sterk groeiende subgroep van infectieziekten, zowel in termen van geografische spreiding als in absolute patiëntaantallen.

Het afgelopen jaar werd de wereld geconfronteerd met de grootste uitbraak van Ebola virus disease (EVD) in West-Afrika, ooit gerapporteerd. De verwekker van de huidige uitbraak, het Zaïre Ebolavirus (EBOV) behoort tot het genus Ebolavirus dat samen met het genus Marburgvirus de familie van de Filoviridae vormt. EBOV is een van de meest fatale verwekkers van virale hemorrhagische koorts, waarbij bij EVD patiënten een mortaliteit oplopend tot wel 90% bestaat, als gevolg van hevige bloedingen en multi orgaan falen, is gerapporteerd.

Tot nu toe beschouwen we exotische virusinfecties in Nederland als importziekten – veroorzaakt door virussen die ons land vanuit verre exotische oorden weten te bereiken. Maar deze zienswijze lijkt inmiddels achterhaald, want sinds kort komen exotische infectieziekten ook op het Europees continent voor. De uitbraak van het Chikungunya virus in 2007 in Noord-Italië, de recente Dengue uitbraak in Portugal in 2013 en de verspreiding van het West Nile virus in Europa zijn daar voorbeelden van.

Dengue is op dit moment wereldwijd de belangrijkste door muskieten overgebrachte virale infectieziekte. Dengue behoort tot de groep van virale hemorragische koortsen (VHK). De epidemiologie of verspreiding van de virale hemorragische koortsen is de laatste twee decennia sterk aan verandering onderhevig. Een combinatie van factoren ligt hieraan ten grondslag, waarbij klimaatverandering, leefomstandigheden, toenemende verstedelijking en een sterk toegenomen reizigersverkeer een belangrijke rol spelen. Door het intensieve reizigersverkeer kunnen infectieziekten zich snel verspreiden. Maar de meeste infectieziekten verspreiden zich nog steeds het snelst in gebieden waar armoede heerst en de leefomstandigheden slecht zijn. Armoede is en blijft veruit de belangrijkste voedingsbodem voor infectieziekten.

Voor dengue, evenals voor de andere virale hemorragische koortsen is op dit moment geen goede behandeling met antivirale middelen beschikbaar. Voor het grootste deel van de infecties in deze groep, behalve voor het gele koorts virus, is ook geen effectief vaccin beschikbaar. Dat onderstreept nogmaals de noodzaak voor verder onderzoek.

Exotische virusinfecties zijn virusinfecties die van oudsher voornamelijk in de tropen en subtropen voorkomen. Kenmerkend voor deze groep van infecties is dat ze permanent circuleren, endemisch optreden, of zich presenteren in kleinere of grotere uitbraken, met een epidemisch of zelfs pandemisch karakter. Aan de hand van enkele voorbeelden zagen we al dat het verspreidingsgebied, de epidemiologie van deze virusinfecties snel verandert. En zo kunnen we de mogelijkheid niet uitsluiten dat een aantal van deze infectieziekten in de toekomst ook in Nederland gaan voorkomen. Het is uiteindelijk nog maar ruim zestig jaar geleden dat malaria, een door muskieten overgedragen infectie, voor het laatst in Nederland voorkwam. Inmiddels groeit de kans dat van oudsher in de tropen gevestigde muggenpopulaties zich ook in Nederland vestigen. Als dat gebeurt zijn de voorwaarden ontstaan waarin exotische virusinfecties zich ook aan de Noordzee kunnen verspreiden.

In grote delen van de wereld leven mens en dier nauw samen, op vaak kleine oppervlakten. Een groot aantal exotische virus infecties heeft een diersoort als reservoir en overdracht kan dan gemakkelijk plaats vinden. Wanneer een virus van dier op mens wordt overgedragen, spreken we van een zoönose. Zoönosen zijn verantwoordelijk voor 70% van de nieuwe infectieziekten waarmee we geconfronteerd worden. De manier waarop we met onze huisdieren, maar ook met in het wild levende dieren omgaan en in contact komen is dus bepalend voor de overdracht en de kans op verspreiding van deze virussen. Voor de overdracht van dier op mens is echter vaak nog een variabele van belang: de vector. Een belangrijk deel van deze virusinfecties wordt via bijvoorbeeld muskieten, teken of knaagdieren overgedragen. En alleen als de gastheer, de mens, gevoelig is voor het virus zal infectie ook werkelijk tot ziekte leiden. Pas wanneer aan al deze bepalende voorwaarden is voldaan kan overdracht of transmissie en verspreiding op grote schaal plaatsvinden en ziekte ontstaan.

De recente ontwikkelingen wijzen erop dat in steeds grotere delen van de wereld steeds vaker aan alle voorwaarden voor het verspreiden van virussen voldaan wordt. Als we de verspreiding van exotische virusinfecties willen voorkomen, dan is het van groot belang dat aan al deze facetten aandacht wordt besteed.

Door een combinatie van factoren worden we steeds vaker geconfronteerd met de introductie van nieuwe virus infecties, waaronder ook van oudsher ‘exotische virusinfecties’. Kennis als antivirus is een belangrijk wapen om verspreiding van infecties te voorkomen.