Over HIV is al veel bekend, ook zijn er medicijnen voor personen die besmet zijn met HIV. Deze medicijnen kunnen het HIV virus niet volledig verwijderen uit een lichaam van een besmet persoon, maar kunnen wel zorgen dat het virus onderdrukt wordt.
Het is belangrijk om het verschil tussen HIV en AIDS te weten. HIV (humaan immunodeficiëntievirus) is het virus dat voor AIDS kan zorgen. HIV zorgt voor afweerstoornissen in besmette personen. Pas als de afweer van deze personen zo ver is gedaald dat ze hierdoor allerlei andere infecties krijgen die gezonde personen normaal gesproken niet zouden krijgen, dan spreek je van AIDS. Mensen die HIV hebben, hebben dus niet altijd ook AIDS. In Nederland komt AIDS zelfs nog maar weinig voor omdat het merendeel van de HIV geïnfecteerden in Nederland hier medicatie voor krijgt.
Ondanks deze medicijnen, die in al sinds 1996 gebruikt worden, is HIV nog steeds een erg groot probleem. Wereldwijd zijn er 35 miljoen mensen besmet met HIV en sinds het begin van de HIV epidemie zijn er 39 miljoen mensen gestorven aan AIDS gerelateerde ziekten. Vandaag de dag sterven er nog steeds 520 kinderen per dag aan AIDS gerelateerde ziekten. Afrika is het zwaarst getroffen door de HIV epidemie; 71% van alle HIV geïnfecteerde volwassenen woont in Afrika. In Nederland is HIV echter ook nog steeds een probleem. Er zijn ongeveer 25.000 mensen in Nederland besmet met HIV. De meerderheid van deze personen heeft toegang tot HIV medicatie en zal dus geen AIDS ontwikkelen maar moeten deze medicijnen wel de rest van hun leven blijven innemen.
Ondanks dat in Nederland veel HIV geïnfecteerde personen hiervoor medicatie krijgen en geen AIDS ontwikkelen, hebben zij toch nog redelijk wat negatieve lichamelijke en geestelijke gevolgen van de HIV besmetting. Ten eerste rust er vaak een groot stigma op HIV en de mensen die hiermee besmet zijn. Hierbij komt dat mensen met HIV ook vaker zogenoemde metabole afwijkingen hebben. Dit zijn onder andere hoge bloeddruk, een te hoog cholesterol, botontkalking en een herverdeling van het lichaamsvet waarbij vet rond de armen, benen en het gezicht verdwijnt en het zich opstapelt rond de buik.
Vanwege deze metabole afwijkingen hebben deze HIV geïnfecteerde personen een licht verhoogd risico op hart en vaatziekten zoals bijvoorbeeld een hartinfarct. Twee jaar geleden heb ik tijdens mijn onderzoeksstage voor de studie geneeskunde, samen met Lennert (ook een van de coaches van Viruskenner) onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van de metabole afwijkingen bij HIV geïnfecteerde patiënten. Hierbij keken we naar het stresshormoon cortisol dat we in de hoofdharen van deze patiënten gemeten hebben. Dit hebben we gedaan omdat mensen met een hoog cortisol veel dezelfde metabole afwijkingen hebben als mensen met HIV. Het uiteindelijke resultaat van dit onderzoek was dat er mogelijk sprake is van overgevoeligheid voor cortisol bij een aantal mensen met HIV. Dit zou wellicht voor een deel de metabole afwijkingen kunnen verklaren. Meer onderzoek naar dit onderwerp is echter nog wel nodig en gaan we binnenkort doen.
De boodschap die ik jullie wil meegeven met deze blog is dat HIV (en AIDS) vooral in derde wereldlanden maar ook in Nederland nog steeds een groot probleem is en dat onderzoek naar HIV nog steeds letterlijk van levensbelang is. Hopelijk wordt door dit onderzoek een beschermend vaccin of definitief genezend medicijn ontdekt tegen HIV. Tot die tijd is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de verspreiding van het virus zoveel mogelijk wordt tegen gegaan. Ik ben benieuwd wat jullie ideeën zijn om deze HIV epidemie te bestrijden!