“Ziekte komt te paard en gaat te voet” is een oud Nederlands spreekwoord wat als geen ander geldt voor neurologische infectieziekten. Vaak ben je het ene moment gezond en is er niets aan de hand en het volgende moment heel erg ziek en in levensgevaar.

Zo ook de oudere mevrouw die ik als beginnende dokter op de eerste hulp zag. Volgens haar familie was ze een dag geleden nog “helemaal goed” , woonde zelfstandig en deed nog zelf het huishouden en de boodschappen. Een dag later vond haar dochter haar compleet in de war en leek ze niet goed te kunnen praten. Op de eerste hulp had ze geen koorts, maar was ze inderdaad verward en ging het praten moeilijk. We dachten aan een beroerte, maakten een scan, startten met medicijnen en de ze werd opgenomen.

Omdat er binnen je schedel alleen ruimte is voor je hersenen is een van de redenen waarom een ontsteking van de hersenen zo gevaarlijk is. Weefsels die ontsteken zwellen vaak op of zetten uit en dan is de ruimte in je hoofd simpelweg te klein. Door de oplopende druk in het hoofd komt een patient soms te overlijden. Een andere reden van het gevaar is dat je vrijwel elke stukje van je hersenen nodig hebt, alles wat “kapot” gaat geeft problemen in de rest van je lichaam. Er ontstaat een verlamming van een arm en een been, of je kan niet meer goed praten of er ontstaat epilepsie.

Op de afdeling kreeg de patient die ik had opgenomen opeens koorts en een epileptische aanval. Meteen wisten we wat er mogelijk aan de hand was: een herpes encefalitis! Een hersenontsteking door het herpesvirus. We deden een ruggenprik (lumbaal punctie) en startten meteen met aciclovir (medicijn tegen het herpesvirus) via een infuus. In het hersenvocht waren inderdaad ontstekingscellen aanwezig en een paar dagen later werd het virus ook gevonden in het hersenvocht.

Ook al komt de ziekte “te paard”, toch is het vaak lastig is de diagnose te stellen als de patient nog maar net ziek is. Een goed voorbeeld daarvan is een hersenontsteking door een virus, “virale encefalitis”.  Een patient is eerst vaak maar een beetje ziek, soms wat koorts maar vaak geen hoge koorts, en hoofdpijn. Als een patient daarna ook nog verward wordt of andere neurologische uitval krijgt moet er gedacht worden aan een ontsteking in  de hersenen. Moeilijke is dat veel oudere patienten die ziek worden, ook vaak verward worden, zoals bijvoorbeeld bij een blaasontsteking. Dit wordt een “delier” genoemd.  Ook kan een beroerte verwardheid geven.

Mijn patient heeft de ziekte gelukkig overleefd, helaas is dat niet altijd het geval. Wel kon ze niet meer geheel zelfstandig wonen door een moeilijk te behandelen epilepsie die ze aan de ziekte overhield. Voordat aciclovir was ontdekt ging vrijwel iedereen aan deze virusontsteking van de hersenen dood, tegenwoordig – ondanks aciclovir – 1/3 van de patienten. 2/3 van de overlevende patienten houdt “restverschijnselen” over, zoals epilepsie.

Precies daarom is het zo belangrijk om onderzoek te blijven doen naar virusziekten en is er vaak nog veel winst te behalen in het voorkomen ervan. Met nieuwe medicijnen kunnen we weer betere behandelingen geven, als we meer weten over hoe een virusinfectie ontstaat kunnen we manieren bedenken om het risico de ziekte te krijgen te verlagen.